Kleine storingen verhelpen onderhoud – Silvercrest SNMD 33 A1 Benutzerhandbuch

Seite 47

Advertising
background image

Probleem

Oorzaak

Oplossing

Bovendraad
breekt

Onderdraad
breekt

Overgeslagen
steken

Naald
gebroken

Steken te los

Stof rimpelt of
lubbert

Onregelmatige
steken,
hortende
doorvoer

Lawaaiige
machine

Machine
verstopt

1. Machine niet goed ingeregen.
2. Garen te strak gespannen.
3. Garen te dik voor het naaldoog.
4. Naald niet goed aangebracht.
5. Garen om de klospen gewikkeld.
6. Naald beschadigd.

1. Spoelhouder verkeerd

aangebracht.

2. Spoelhouder verkeerd

ingeregen.

3. Onderdraad te strak

gespannen.

1. Naald niet goed aangebracht.
2. Naald beschadigd.
3. Verkeerde naald.
4. Voet niet goed gemonteerd.

1. Naald beschadigd.
2. Naald niet goed aangebracht.
3. Verkeerde naald voor deze stof.
4. Verkeerde voet.

1. Machine niet goed ingeregen.
2. Spoelhouder verkeerd

ingeregen.

3. Verkeerde

naald/stof/garencombinatie.

4. Verkeerde garenspanning.

1. Naald te dik voor de stof.
2. Verkeerde steeklengte.
3. Garen te strak gespannen.

1. Slechte kwaliteit garen.
2. Spoelhouder verkeerd

ingeregen.

3. Er is aan de stof getrokken.

1. Machine moet geolied worden.
2. Stof of olie op de spoelhaak of

de naaldstang.

3. Naald beschadigd.

Het garen zit vast in de spoelhaak.

1. Opnieuw inrijgen.
2. Garenspanning verminderen (lager nummer)
3. Dikkere naald gebruiken.
4. Naald verwijderen en met de platte kant van

de kolf naar achteren plaatsen.

5. Klos verwijderen en het garen er op wikkelen.
6. Naald vervangen.

1. Spoelhouder verwijderen, opnieuw

aanbrengen en aan het garen trekken. Het
garen moet gemakkelijk van de spoel
getrokken kunnen worden.

2. Controleer de spoel en de spoelhouder.
3. Onderdraadspanning verminderen zoals

beschreven.

1. Naald verwijderen en met de platte kant van

de kolf naar achteren plaatsen.

2. Nieuwe naald aanbrengen.
3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof.
4. Controleren en beter aanbrengen.

1. Nieuwe naald aanbrengen.
2. Naald opnieuw aanbrengen (platte kant naar

achteren).

3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof.
4. Andere voet gebruiken.

1. Inrijgen controleren.
2. Spoelhouder inrijgen aan de hand van de

tekening.

3. De naalddikte moet absoluut geschikt zijn

voor het garen en de stof.

4. Garenspanning nastellen.

1. Dunnere naald gebruiken.
2. Steeklengte nastellen.
3. Spanning nastellen.

1. Beter garen gebruiken.
2. Spoelhouder verwijderen, opnieuw inrijgen en

beter aanbrengen.

3. Tijdens het naaien niet aan de stof trekken.

1. Nasmeren volgens de voorschriften.
2. Spoelhaak en transporteurklauwen

schoonmaken volgens voorschrift.

3. Naald vervangen.

Bovendraad en spoelhouder losnemen,
handwiel heen en weer draaien en garenresten
verwijderen. Nasmeren volgens de
voorschriften.

NL

47

Kleine storingen verhelpen

Onderhoud

Advertising