Tips voor het koken in de magnetronoven, Koken magnetronoven, Eigenschappen van levensmiddelen kooktechnieken – Zanussi ZBM17542XA Benutzerhandbuch
Seite 95

TIPS VOOR HET KOKEN IN DE mAGNETRONOVEN
95
KOKEN mAGNETRONOVEN
EIGENSCHAPPEN VAN LEVENSmIDDELEN
KOOKTECHNIEKEN
Om voedsel te bereiden/ontdooien in een magnetronoven moet
het servies microgolven doorlaten die in het voedsel
doordringen. Daarom is het belangrijk om geschikt servies te
gebruiken.
Ronde/ovale schalen verdienen de voorkeur boven
vierkante/rechthoekige schalen aangezien het voedsel in de
hoeken overgaar wordt.
Het is belangrijk om het voedsel om te keren, te herschikken of
om te roeren met het oog op een gelijkmatige verwarming.
Na het koken is een bepaalde standtijd nodig aangezien de
warmte zich hierdoor gelijkmatig door het voedsel verspreidt.
Samenstelling Voedsel met een hoog vet- of suikergehalte (bijv. pasteitjes) vereist een kortere verwarmingstijd. Voorzichtigheid is geboden
aangezien oververhitting brand kan veroorzaken.
Dichtheid
De dichtheid van voedsel heeft invloed op de vereiste kooktijd. Licht, poreus voedsel zoals cake of brood, kookt sneller dan
zwaar, compact voedsel zoals braadstukken en ovenschotels.
Hoeveelheid
De kooktijd moet verlengd worden naarmate de hoeveelheid voedsel in de oven groter is. Bijv. vier aardappelen vereisen een
langere kooktijd dan twee aardappelen.
Afmetingen
Voedsel met kleine afmetingen en kleine stukken koken sneller dan grote stukken omdat de microgolven het voedsel van alle
kanten tot het midden binnendringen. Zorg ervoor dat alle stukken dezelfde afmetingen hebben zodat ze gelijkmatig gaar
worden.
Vorm
De dikkere gedeelten van voedsel met onregelmatige afmetingen zoals kippenborsten of kippenpoten, vereisen een langere
kooktijd. Voedsel met ronde vormen wordt gelijkmatiger gaar dan voedsel met vierkante vormen tijdens het koken in de
magnetron.
Termperatuur
De oorspronkelijke temperatuur van het voedsel heeft invloed op de vereiste kooktijd. Gekoeld voedsel vereist een langere
kooktijd dan voedsel op kamertemperatuur. Prik met een vork in voedsel met vulling, bijvoorbeeld donuts met jam, om de
warmte of stoom te laten ontsnappen.
Rangschikken Plaats de dikste gedeelten van het voedsel dichtbij de rand van de schaal. Bijv. kippenpoten.
Afdekken
Gebruik magnetronfolie of een geschikt.
Doorprikken
Voedsel met een schil of vel moet op verschillende plaatsen worden ingeprikt voor het koken of opwarmen aangezien de
hoeveelheid stoom toeneemt en het voedsel kan laten ontploffen. Bijv. aardappelen, vis, kip, worst.
Belangrijk: Eieren mogen niet in de magnetron worden opgewarmd omdat ze kunnen ontploffen, zelfs na het koken. Bijv.
gepocheerde, hardgekookte eieren.
Roeren,
omkeren en
anders
rangschikken
Voor een gelijkmatig resultaat is het belangrijk om voedsel om te roeren, om te kerenen te anders rangschikken tijdens het
koken. Het voedsel altijd vanaf de buitenkant naar het midden omroeren en herschikken.
Standtijd
Standtijd is nodig na het koken aangezien de warmte zich hierdoor gelijkmatig door het voedsel verspreidt.
Afdekken
Sommige delen van voedsel dat wordt ontdooid, kunnen warm worden. De warme delen kunnen worden afgedekt met kleine
stukjes folie die de microgolven weerkaatsen. Bijv. kippenpoten en kippenvleugels.