Panasonic NVDS12EG - Handbuch (Seite 73)

145 144
ITALIANO NEDERLANDS DEUTSCH FRANÇAIS
³ Wenn sich die Kühlfunktion des Video-Druckers einschaltet
und die Druckgeschwindigkeit daher abnimmt, kann der
automatische Druckvorgang u. U. gestoppt werden. In
diesem Fall [AUTO PRINT] im Untermenü [PLAYBACK
FUNCTIONS] des Hauptmenüs [VCR FUNCTIONS] erneut
auf [YES] einstellen.
³ Beim Auswechseln der Farbfolien-Cassette oder des
Papiers während des Druckvorgangs kann das gleiche Bild
u. U. zweimal gedruckt werden.
³ Vor dem Eingeben eines Bildes in den Speicher des
Druckers die Taste [OSD] (
l 122) auf der Fernbedienung
des Camerarecorders drücken, damit keine Anzeigen im Bild
eingeblendet sind. Ansonsten werden die Zählwerk-Anzeige
und andere Funktionsanzeigen im Bild eingeblendet
gedruckt.
³ Die Anzeige [PRINTER ERROR] erscheint, wenn der
Camerarecorder nicht korrekt mit dem Video-Drucker
verbunden ist oder wenn die Farbfolien-Cassette und/oder
das Papier aufgebraucht bzw. nicht eingelegt wurde.
³ Da im Dauer-Photoshot-Modus keine Index-Signale mit den
Standbildern aufgezeichnet werden, ist automatisches
Drucken dieser Bild nicht möglich.
³ Wenn mehrere Standbilder nacheinander im Photoshot-
Modus aufgenommen werden, können einige Bilder beim
Drucken u. U. übersprungen werden.
³ In den folgenden Fällen können bei der Benutzung der
automatischen Druckfunktion u. U. einige Bilder
ausgelassen werden.
³ Wenn Sie Standbilder drucken, die auf einem
Camerarecorder einer anderen Marke im Photoshot-Modus
aufgezeichnet worden sind.
³ Wenn Sie zwischen dem Aufzeichnen von zwei
Standbildern im Photoshot-Modus den Camerarecorder
mehrmals (dreimal oder mehr) ein- und wieder
ausschalten.
³ Wenn Sie ein Standbild im Photoshot-Modus auf einer
Bandstelle aufzeichnen, an welcher vorher bereits ein
Photoshot-Standbild aufgezeichnet wurde.
³ Wenn Sie zwischen dem Aufnehmen von zwei
Standbildern im Photoshot-Modus eine andere
Aufnahmegeschwindigkeit (SP/LP) wählen.
³ Beim ersten zu druckenden Photoshot-Standbild.
³ Ein Bild nahe am Bandanfang wird u. U. nicht gedruckt.
³ Bilder, die Sie auf einem Video-Drucker (NV-MPD1E,
NV-MPD5E oder NV-MPD7E) auf irgendeine Weise
verändert haben, können zwar wieder auf die
MultiMediaCard aufgezeichnet, jedoch nicht mehr auf
diesem Camerarecorder wiedergegeben werden.
(nur NV-DS25)
³ Lorsque la fonction de refroidissement de l’imprimante vidéo
est activée et que la vitesse d’impression diminue, il est
possible que l’impression automatique s’arrête. Dans ce cas,
régler à nouveau l’élément [AUTO PRINT] du sous-menu
[PLAYBACK FUNCTIONS] du menu principal [VCR
FUNCTIONS] sur [YES].
³ Si l’on remplace la cassette d’encre ou le papier en cours
d’impression, il est possible que la même image soit
imprimée deux fois.
³ Avant de mémoriser une image dans l’imprimante vidéo,
appuyer sur la touche [OSD] (
l 122) de la télécommande
du caméscope de manière qu’aucune indication
n’apparaisse dans l’image. Sinon, l’indication du compteur et
les autres indications de fonctions seront aussi imprimées
dans l’image.
³ L’indication [PRINTER ERROR] apparaît si le caméscope
n’est pas correctement branché à l’imprimante vidéo, ou si la
cassette d’encre et/ou le papier de l’imprimante vidéo ne
sont pas mis en place ou sont épuisés.
³ Comme les signaux d’index ne sont pas enregistrés avec les
images fixes enregistrées en mode instantané continu, il
n’est pas possible d’effectuer l’impression automatique de
ces images.
³ Si des images fixes sont enregistrées successivement en
mode instantané, il est possible que des images soient
sautées pendant l’impression.
³ Dans les cas suivants, il est possible de sauter certaines
images lorsqu’on imprime à l’aide de la fonction impression
automatique.
³ Lorsqu’on imprime des images fixes enregistrées en mode
instantané sur un caméscope d’une autre marque.
³ Lorsqu’on met le caméscope en et hors circuit plusieurs
fois (trois fois ou plus) dans l’intervalle séparant les
enregistrements de deux images fixes en mode instantané.
³ Lorsqu’on enregistre une image fixe en mode instantané
sur la même partie d’une cassette sur laquelle une image
fixe d’instantané a été enregistrée auparavant.
³ Lorsqu’on a sélectionné une vitesse d’enregistrement
différente (SP/LP) dans l’intervalle séparant les
enregistrements de deux images fixes en mode instantané.
³ A la première image d’instantané à imprimer.
³ Il est possible qu’une image enregistrée à proximité
immédiate du début de la bande ne soit pas imprimée.
³ Les images que l’on a édité ou composé sur une imprimante
vidéo (NV-MPD1E, NV-MPD5E, NV-MPD7E) peuvent être
enregistrées sur la MultiMediaCard; toutefois, elles ne
peuvent plus être lues sur ce caméscope.
(NV-DS25 seulement)
³ Se si attiva la funzione di raffreddamento della stampante
video e la velocità di stampa rallenta, la funzione di Stampa
automatica potrebbe interrompersi. In tal caso è necessario
impostare di nuovo su [YES] la funzione [AUTO PRINT] del
sottomenu [PLAYBACK FUNCTIONS] sul menu principale
[VCR FUNCTIONS].
³ Se sostituite la cartuccia dell’inchiostro durante la stampa, la
stessa immagine potrebbe essere stampata due volte.
³ Prima di memorizzare un’immagine nella stampante video,
premete il tasto [OSD] sul telecomando della movie (
l 123)
e cancellate qualsiasi indicazione dalle immagini. In caso
contrario, sull’immagine verranno stampate anche le
indicazioni del contanastro e le indicazioni di funzione.
³ L’indicazione [PRINTER ERROR] appare in diverse
occasioni: quando la movie non è collegata correttamente
alla stampante video, oppure quando la cartuccia
dell’inchiostro e/o la carta sono esaurite o non sono inserite
nella stampante video.
³ Sulle immagini still catturate con la registrazione di
istantanee in sequenza non vengono registrati segnali
indicizzati. Per questo motivo non è possibile la stampa
automatica di queste immagini.
³ Se vengono registrate più immagini Still in successione nel
modo Photoshot, alcune di esse potrebbero essere saltate in
fase di stampa.
³ Nei casi che seguono, durante la Stampa Automatica,
alcune immagini potrebbero venire saltate.
³ Se stampate immagini Still registrate nel modo Photoshot
con movie di altre marche.
³ Se spegnete e riaccendete la movie più volte (almeno 3
volte) tra la registrazione di due immagini Still nel modo
Photoshot.
³ Se registrate un’immagine Still nel modo Photoshot su un
punto del nastro dove era registrata in precedenza
un’altra istantanea Photoshot.
³ Se tra la registrazione di due immagini Still nel modo
Photoshot, selezionate una diversa velocità del nastro
(SP/LP).
³ In corrispondenza della prima immagine da stampare.
³ Un’immagine registrata in prossimità dell’inizio del nastro
potrebbe non essere stampata.
³ Le immagini che avete modificato o composto su una
Stampante Video (NV-MPD1E, NV-MPD5E, NV-MPD7E)
possono essere registrate su MultiMediaCard, ma non
potranno più essere riprodotte su questa movie.
(NV-DS25 soltanto)
³ Wanneer de afkoelfunctie van de videoprinter in werking is
getreden en de afdruksnelheid lager wordt, is het mogelijk
dat het automatisch afdrukken stopt. In dit geval stelt u het
item [AUTO PRINT] op het [PLAYBACK FUNCTIONS]
submenu van het [VCR FUNCTIONS] hoofdmenu nogmaals
in op [YES].
³ Als u de inktcartridge of het afdrukpapier tijdens het
afdrukken vervangt, is het mogelijk dat bepaalde
momentopnamen tweemaal worden afgedrukt.
³ Alvorens u een momentopname in het geheugen van de
videoprinter opslaat, drukt u op de [OSD] toets op de
afstandsbediening (
l 123) van de camerarecorder zodat
de indicaties niet in de momentopname worden afgebeeld.
Als u dit niet doet zullen de bandtellerindicatie en functie-
indicaties die in de momentopname worden afgebeeld,
tevens op het afdrukpapier worden afgedrukt.
³ De [PRINTER ERROR] indicatie wordt afgebeeld wanneer
de printer niet juist is aangesloten op een videoprinter, of
wanneer het inktpatroon en/of het papier in de videoprinter
niet zijn geplaatst of op zijn.
³ Aangezien indexsignalen niet worden opgenomen met de
momentopnamen in de opeenvolgende-
momentopnamefunctie, is automatisch afdrukken van deze
momentopnamen niet mogelijk.
³ Als momentopnamen direct achter elkaar worden
opgenomen, is het mogelijk dat bepaalde momentopnamen
bij het afdrukken worden overgeslagen.
³ In de volgende gevallen is het mogelijk dat bepaalde
momentopnamen worden overgeslagen wanneer u met de
automatische afdrukfunctie afdrukt.
³ wanneer u momentopnamen opgenomen in de
momentopnamefunctie op een camerarecorder van een
ander merk afdrukt.
³ wanneer u de camerarecorder meerdere keren (3 keer of
meer) in- en uitschakelt tussen het opnemen
van twee
momentopnamen in de momentopnamefunctie.
³ wanneer u een momentopname opneemt in de
momentopnamefunctie op een banddeel waarop reeds
eerder een momentopname in de momentopnamefunctie
werd opgenomen.
³ wanneer u een andere opnamesnelheid kiest (SP of LP)
tussen het opnemen van twee momentopnamen in de
momentopnamefunctie.
³ bij de eerste af te drukken momentopname.
³ Het is mogelijk dat een beeld dat zeer dicht bij het begin van
de videoband is opgenomen niet wordt afgedrukt.
³ Beelden die u hebt bewerkt of samengesteld op een
videoprinter (NV-MPD1E, NV-MPD5E, NV-MPD7E), kunnen
op de MultiMediaCard worden opgeslagen. Deze beelden
kunnen echter niet meer op deze camerarecorder worden
weergegeven. (Alleen NV-DS25)