Panasonic NVDS11EG Benutzerhandbuch
Seite 126
Achtung! Der Text in diesem Dokument wurde automatisch erkannt. Um das ursprüngliche Dokument anzeigen, können Sie den "ursprünglichen Modus" verwenden können.

DEUTSCH
NEDERLANDS
•Wenn sich die Kühifunktion des Video-Druckers
einschaltet und die Druckgeschwindigkeit daher
abnimmt, kann der automatische Druckvorgang u. U.
gestoppt werden. In diesem Fall [AUTO PRINT] im
Untermenü [OTHER FUNCTIONS] des Hauptmenüs
[VCR FUNCTIONS] erneut auf [ON] einstellen.
• Beim Auswechseln der Farbfolien-Cassette oder des
Papiers während des Druckvorgangs kann das gleiche
Bild u. U. zweimal gedruckt w.erden.
•Vor dem Eingeben eines Bildes in den Speicher des
Druckers die Taste [OSD] (-> 104) auf der
Fernbedienung des Camerarecorders drücken, damit
keine Anzeigen im Bild eingebiendet sind. Ansonsten
werden die Zählwerk-Anzeige und andere
Funktionsanzeigen im Biid eingeblendet gedruckt.
• Die Anzeige [PRINTER ERROR] erscheint, wenn der
Camerarecorder nicht korrekt mit dem Video-Drucker
verbunden ist oder wenn die Farbfolien-Cassette und/
oder das Papier aufgebraucht bzw. nicht eingelegt
wurde.
• Da im Dauer-Photoshot-Modus keine Index-Signale mit
den Standbildern aufgezeichnet werden, ist
automatisches Drucken dieser Bild nicht möglich.
•Wenn mehrere Standbilder nacheinander im
Photoshot-Modus aufgenommen werden, können
einige Bilder beim Drucken u. U. übersprungen werden.
• In den folgenden Fällen können bei der Benutzung der
automatischen Druckfunktion u. U. einige Bilder
ausgelassen werden.
• Wenn Sie Standbilder drucken, die auf einem
Camerarecorder einer anderen Marke im Photoshot-
Modus aufgezeichnet worden sind.
• Wenn Sie zwischen dem Aufzeichnen von zwei
Standbildern im Photoshot-Modus den
Camerarecorder mehrmals (dreimal oder mehr) ein-
und wieder ausschalten.
• Wenn Sie ein Standbild im Photoshot-Modus auf
einer Bandstelle aufzeichnen, an welcher vorher
bereits ein Photoshot-Standbild aufgezeichnet wurde.
• Wenn Sie zwischen dem Aufnehmen von zwei
Standbildern im Photoshot-Modus eine andere
Aufnahmegeschwindigkeit (SP/LP) wählen.
• Beim ersten zu druckenden Photoshot-Standbild.
• Ein Bild nahe am Bandanfang wird u. U. nicht gedruckt.
•Wanneer de afkoeifunctie van de Videoprinter in
werking is getreden en de afdruksnelheid lager wordt,
is het mogelijk dat het automatisch afdrukken stopt. In
dit geval stelt u het item [AUTO PRINT] op het [OTHER
FUNCTIONS] submenu van het [VCR FUNCTIONS]
hoofdmenu nogmaals in op [ON].
• Als u de inktcartridge of het afdrukpapier tijdens het
afdrukken vervangt, is het mogeiijk dat bepaalde
momentopnamen tweemaal worden afgedrukt.
•Aivorens u een momentopname in het geheugen van
de Videoprinter opslaat, drukt u op de [OSD] toets op
de afstandsbediening (-» 104) van de camerarecorder
zodat de indicaties niet in de momentopname worden
afgebeeld. Als u dit niet doet zullen de
bandtelierindicatie en functie-indicaties die in de
momentopname worden afgebeeld, tevens op het
afdrukpapier worden afgedrukt.
• De [PRINTER ERROR] indicatie wordt afgebeeld
wanneer de printer niet juist is aangesioten op een
Videoprinter, of wanneer het inktpatroon en/of het
papier in de Videoprinter niet zijn geplaatst of op zijn.
• Aangezien indexsignalen niet worden opgenomen met
de momentopnamen in de opeenvolgende-
momentopnamefunctie, is automatisch afdrukken van
deze momentopnamen niet mogelijk.
• Als momentopnamen direct achter elkaar worden
opgenorrien, is het mogelijk dat bepaalde
momentopnamen bij het afdrukken worden
overgeslagen.
• In de volgende gevallen is het mogeiijk dat bepaalde
momentopnamen worden overgeslagen wanneer u met
de automatische afdrukfunctie afdrukt.
•wanneer u momentopnamen opgenomen in de
momentopnamefunctie op een camerarecorder van
een ander merk afdrukt.
•wanneer u de camerarecorder meerdere keren
(3 keer of meer) in- en uitschakelt tussen het opnemen
van twee momentopnamen in de
momentopnamefunctie.
•wanneer u een momentopname opneemt in de
momentopnamefunctie op een banddeei waarop
reeds eerder een momentopname in de
momentopnamefunctie werd opgenomen.
•wanneer u een andere opnamesnelheid kiest (SP of
LP) tussen het opnemen van twee momentopnamen
in de momentopnamefunctie.
•bij de eerste af te drukken momentopname.
• Het is mogelijk dat een beeid dat zeer dicht bij het
begin van de Videoband is opgenomen niet wordt
afgedrukt.
126